de erfgoed ensemblewaarde; ofwel het schip in relatie met de omgeving waarin het meestal ligt
De ontstaansgeschiedenis van het Prinseneiland als onderdeel van de Westelijke Eilanden
Tussen 1611 en 1615 werden drie grote kunstmatige eilanden aangeplempt in een toen drassige westelijke hoek van het IJ. Daarna samenvattend de westelijke eilanden genoemd.
Na een conflict met grondspeculanten dat tien jaar had geduurd werd in 1623 begonnen met de verkoop van bouwpercelen op het Prinseneiland.
Een van de oudste pakhuizen is pakhuis De Grote Windhoud op prinseneiland 517. In de gevelsteen staat het jaartal 1650.
De vorm van de grachten rondom het Prinseneiland
Het Prinseneiland wordt omringd door de Prinsen-eilandsgracht, de Realengracht, de Bickersgracht en de Eilandsgracht.
De Prinseneilandsgracht ligt nagenoeg evenwijdig met de destijds recht getrokken Haarlemmerdijk.
De richtingen van de Bickersgracht en de Prinsen-eilandsgracht zijn bij de aanleg van de eilanden, ergens rond 1610, waarschijnlijk bepaald met het kompas. De assen van beide grachten liggen gelijk of nagenoeg gelijk met noord = 0° en Zuid = 180°.
De richting van de Realengracht ligt simpel gezegd bijna haaks op beide hierboven genoemde
(kompas)grachten
foto ± 1930; de waterzijde van pakhuis Prinseneiland 50. Dit ca. tweehonderd jaar oude pakhuis is in Amsterdam tussen alle andere pakhuizen redelijk uniek Het pakhuis heeft(had) waarschijnlijk als enige in Amsterdam twee maal twee hijsbalken. Twee daarvan boven de straat voor het vervoer over de weg en twee boven de gracht voor vervoer over het water. De twee hijsbalken op de foto leveren in relatie met de luikenkap van de Rensiena een leuk verhaal over de geschiedenis van Amsterdam.
foto ± 1930; de pakhuizen Klaphout, Koornschuur, Teerton en de Grote Windhond. Deze pakhuizen zijn ca. vierhonderd jaar oud en de drie met schuine topgevels hebben een voor die tijd traditionele plattegrond en afmetingen. Alle verticale transport geschiedde via de hijsbalken in de top van de straatgevel.